Similar Songs
Credits
PERFORMING ARTISTS
Jaap Fischer
Performer
COMPOSITION & LYRICS
Joop Visser
Composer
Lyrics
Een koning had eens vijf zonen en een prinses
Zij nu had goudblonde lokken en ogen als meren die niet konden jokken
En ze was de jongste van de zes
Maar, deze prinses was huwbaar
Vaak gingen de koning en zijn zonen vroeg op pad
En dan joegen ze de hele dag, terwijl zij thuis te dromen lag en wachtte op –
Ze wist niet wat
En deed ze een stap naar buiten, dan lagen er vreemde prinsen in het gras
Vreemde prinsen te fluiten, die wisten allang hoe laat het was
En de koning zei
Ze kon krijgen wat ze bliefde: ze kon vrijen met de lakeien
"Ja maar", zeiden de zoons, "Ja maar, dat is geen liefde"
En toen kwamen er drie mannen aan de poort om over liefde te vertellen
En de eerste was een geleerde en de tweede was een vreemde snoeshaan
En de derde was Hans
En de geleerde mocht beginnen
Liefde
Is minnen en samenzijn, 'ik dien U' is beginnen
Mijn is dein, warm van binnen
Verlegenheid, samen in zee
Geen ach, geen wee
Maar 'hola' en 'hee'
Genegenheid
En liefde is niet houden van, je kan van zoveel vrouwen houden
Je kan met zoveel vrouwen trouwen, als je er wat in ziet
Maar liefde is dat niet
Je houdt van kip met appelmoes
En toen knikte de prinses
Want ze hield ontzettend veel van kip met appelmoes
En toen had de geleerde het over Amor en Caritas
En wat het verschil daartussen was
Over Agape, Eros en Philia
Over een diner voor twee met dansen na
En de prinses was stil en zo luisterde ze
En toen ze wat mocht vragen, fluisterde ze
"En zoenen?"
"Zoenen staat niet in Koenen", zei de geleerde
En ging
En toen mocht de vreemde snoeshaan
En die zei
O, hoe bestaat het dat ik hou van een lelijke vrouw
Zo lief, zo zacht en toch zo lelijk als de nacht, zelfs als ze lacht
O, hoe bestaat het dat ik hou van een lelijke vrouw
Ik sluit mijn ogen en haar hand sluipt in mijn hand
Juist zo klein als zij moet zijn, precies zo fijn als zij moet zijn
Als wijn die je zacht ondermijnt, overmant
En dan weet ik dat ik hou van een beeldschone vrouw
Die zon verduistert, meer zingt dan fluistert, naar niemand luistert
O, dan weet ik dat ik hou van een beeldschone vrouw
Maar als ze langssjokt, als een paard, een lelijk paard
De kop omlaag, d'r vormeloze dijen
Die kinderen doet schreien en schichtig springt en jachtig verder jaagt
Dan oog ik naar de vrouw waarvan ik hou
Ze komt weerom, ik sluit mijn ogen, dat is dom
Ik weet niet goed wat ik moet doen
Met deze vrouw waarvan ik hou
En toen mocht Hans
En Hans zei: "Ja, ik weet het nog niet
Maar het moet een meisje zijn met
Prachtige kleren en goudblonde lokken, met ogen als meren die niet kunnen jokken
En dan een mond als van honing en dan weer scherp als een mes
En hopelijk is haar vader dan koning en zij dan prinses
Maar, ze moet Liesje heten"
En toen keek de prinses hem aan, en zei
"Ik heet Esmeralda
Maar zeg maar Liesje"
Lyrics powered by www.musixmatch.com